2019 Rapport Laurens CHERCHYE-Bram DE ROCK-Frederic VERMEULEN
Plechtige uitreiking van de Francqui-Prijs door Zijne Majesteit Koning Filip
in het Paleis der Academiën op 6 juni 2019
Loopbaan – Onderzoek – Jury verslag – Toespraken
De Loopbaan van de laureaten
Laurens Cherchye is geboren op 19 november 1974. Hij is een zoon van Wilfried Cherchye en Ingrid Bruneel en groeit op in Vlamertinge in een gezin van drie kinderen.
Hij volgt de opleiding Latijn-Wetenschappen aan het Sint-Stanislascollege in Poperinge. Aansluitend begint hij kandidatuurstudies Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Kortrijkse campus van de KU Leuven, gevolgd door licentiaatsstudies Economische Wetenschappen aan de Leuvense campus. Onder begeleiding van professor Wim Moesen begint hij in Leuven aan een doctoraat in de Economische Wetenschappen. Tijdens zijn doctoraat, dat hij verdedigt in 2001, specialiseert hij zich in niet-parametrische technieken voor de analyse van productiegedrag. In 2002 start Laurens Cherchye zijn postdoctoraal mandaat van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Vervolgens wordt hij in 2005 docent aan de KU Leuven, daarna hoofddocent en hoogleraar en in 2013 wordt hij gewoon hoogleraar. Momenteel is Cherchye de Kortrijkse campusdecaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. Van 2008 tot 2009 was hij gastprofessor aan de Université libre de Bruxelles, en van 2009 tot 2011 hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Hij is ook verbonden aan het University College London als Honorary Senior Research Associate, aan het Institute for Fiscal Studies als International Research Fellow en aan de Universiteit van Tilburg als Extramural Fellow. Bovendien is hij associate editor van de vaktijdschriften Economic Journal en Journal of Productivity Analysis.
Met zijn onderzoek won Cherchye de Management Science Strategic Innovation Prize van de European Association of Operational Research Societies (2006) en de Prijs van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (2014). In 2014 verwierf hij ook een prestigieuze Consolidator Grant van de European Research Council.
Laurens Cherchye is gehuwd met Annelies Vandenberghe en samen hebben ze drie kinderen: Robbe (°1999), Lieselot (°2001) en Anna (°2003).
Bram De Rock is de jongste van de drie laureaten, geboren op 25 april 1977 in Brugge. Hij is een zoon van Carlos De Rock en Agnes Goossens en heeft twee zussen.
Zijn middelbare studies Latijn-Wiskunde volgt hij in het Onze-Lieve-Vrouwe College in Assebroek (OLVA). Nadien trekt hij naar Leuven waar hij zijn licentiaatsdiploma Wiskunde behaalt. In 2000 start hij aan de Kortrijkse campus van de KU Leuven zijn doctoraatstudies in de Wiskunde, over het thema ‘vastepuntstheorie’, onder begeleiding van professor Karel Dekimpe en professor Wim Malfait. In 2005 vangt hij tevens zijn doctoraatstudies in de Economische Wetenschappen aan in samenwerking met de jonge docenten Laurens Cherchye en Frederic Vermeulen. Tijdens deze studies focust hij op de niet-parametrische analyse van het keuzegedrag van meerpersoonsgezinnen. Dit alles resulteert in een succesvolle verdediging van een eerste proefschrift in de Wetenschappen (optie Wiskunde) en een tweede in de Economische Wetenschappen. Na een korte passage als postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven, wordt Bram De Rock in 2007 aangeworven door de Université libre de Bruxelles en wordt hij lid van het gerenommeerde onderzoekscentrum ECARES. In 2010 wordt hij er hoofddocent, in 2011 hoogleraar en in 2013 gewoon hoogleraar. Deze aanstelling combineert hij met een deeltijdse aanstelling aan de Kortrijkse campus van de KU Leuven, eerst als tijdelijk docent en sinds 2015 als vastbenoemd gewoon hoogleraar. Hij is tevens verbonden aan het University College London als Honorary Senior Research Associate en aan het Institute for Fiscal Studies als International Research Fellow. Momenteel is Bram De Rock associate editor van het vaktijdschrift Mathematical Social Sciences, directeur van ECARES en is hij vicedecaan Onderzoek van de faculteit Solvay Brussels School – Economics & Management.
Zijn onderzoek werd bekroond met de prijs van de onderzoeksraad van de KU Leuven, de Francqui-Leerstoel aan de Université de Namur en hij mocht een prestigieuze Starting Grant ontvangen van de European Research Council.
Bram De Rock is gehuwd met Michelle Braeken en samen hebben ze drie kinderen: Daan (°2005), Anna (°2007) en Klara (°2010).
Frederic Vermeulen is geboren in Kortrijk op 16 april 1974. Hij is de jongste in het gezin van vier kinderen van Norbert Vermeulen en Lucienne Deprez.
Zijn middelbare studies Economie-Wiskunde doet hij in het Sint-Amandscollege in Harelbeke en Kortrijk. Na zijn middelbare studies schrijft hij zich in voor de kandidaturen Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Kortrijkse campus van de KU Leuven, waar hij de aulabanken deelt met Laurens Cherchye. Frederic Vermeulen trekt daarna naar de UFSIA (nu opgegaan in de Universiteit Antwerpen) voor de licentie Toegepaste Economische Wetenschappen. Na deze studies start hij een doctoraat in de Economische Wetenschappen aan de KU Leuven, met professor André Decoster als promotor. In zijn proefschrift, dat hij in 2002 verdedigt, ontwikkelt hij collectieve modellen om het arbeidsaanbodgedrag van individuen in meerpersoonsgezinnen te beschrijven en de impact op het keuzegedrag van hervormingen in de inkomensbelasting te analyseren. In 2003 trekt Frederic Vermeulen naar de Universiteit van Tilburg waar hij een postdoctoraal mandaat krijgt. Vervolgens wordt hij er in 2005 docent aan het departement Econometrie en Operations Research om er enkele jaren later benoemd te worden tot hoogleraar in de micro-economie. In 2012 keert hij terug naar de KU Leuven als onderzoekshoogleraar aan het departement Economie. Drie jaar later wordt hij er gewoon hoogleraar.
Frederic Vermeulen is van juli 2012 tot september 2019 managing editor van Economic Journal, een van de oudste tijdschriften in de economische wetenschappen. Dat maakt hem de eerste met een affiliatie bij een Belgische universiteit die die eer te beurt valt. Eerder zat hij in de editorial board van Review of Economic Studies. Vandaag is hij associate editor van Review of Economics of the Household en de Economist en tevens een International Research Fellow aan het Institute for Fiscal Studies in Londen en het Institute of Labor Economics in Bonn.
Frederic Vermeulen woont in Antwerpen samen met zijn verloofde Karima Moussaoui en zijn twee kinderen Felix (°2007) en Juliette (°2009) in co-ouderschap.
* * *
Het onderzoek van de laureaten
Methodologisch onderzoek met maatschappelijke impact
Het onderzoek van Laurens Cherchye, Bram De Rock en Frederic Vermeulen behoort tot de micro-economie, de tak binnen de economische wetenschappen die het keuzegedrag van individuele economische agenten bestudeert. Meer specifiek richt hun onderzoek zich op het keuzegedrag van gezinnen met betrekking tot arbeidsaanbod, consumptie, de verdeling van tijd en geld binnen gezinnen, en zelfs op wie met wie trouwt. Hoewel hun onderzoek hoofdzakelijk methodologisch van aard is, heeft het direct maatschappelijk nut: het reikt instrumenten aan om de effecten van overheidsbeleid op individuele keuzes op een meer accurate manier te analyseren en biedt onder meer de mogelijkheid om armoede en ongelijkheid preciezer te meten dan met de huidig gangbare methodes.
Op het einde van de jaren ’80 legde de econoom Pierre-André Chiappori de fundamenten voor het collectieve model. Dat model houdt expliciet rekening met het feit dat individuen in meerpersoonsgezinnen eigen voorkeuren hebben en dat ze complexe interacties hebben met elkaar. Deze hangen onder andere af van de onderhandelingsposities die individuen erin innemen. Dit aantrekkelijke model, dat de gezinsrealiteit beter capteert dan de gangbare tegenhangers, laat in principe toe om te voldoen aan twee cruciale objectieven van de micro-economie: het model impliceert hypothesen die potentieel verworpen kunnen worden wanneer ze getoetst worden aan geobserveerd keuzegedrag en het laat toe om de structurele componenten van het model te identificeren. De structurele componenten in dit geval zijn de voorkeuren van de gezinsleden en de verdelingsregel die de allocatie van de middelen over de gezinsleden beschrijft en de onderhandelingspositie ervan weergeeft. Het eerste objectief, het potentieel verwerpen van hypothesen, laat toe om te evalueren of een model een adequate beschrijving geeft van de werkelijkheid. Het tweede objectief laat onder andere toe om de impact van hervormingen in het overheidsbeleid te analyseren en uitspraken te doen over deze impact nog voor een hervorming heeft plaatsgevonden.
Het toetsen van het collectieve model en het identificeren van de structurele elementen van het collectieve model blijken echter niet voor de hand te liggen. Twee fundamentele problemen kunnen hierbij onderscheiden worden: ten eerste worden de gezinskeuzes binnen meerpersoonsgezinnen beïnvloed door de verschillende voorkeuren van meerdere individuen die op een complexe manier met elkaar interageren. Ten tweede is er een dataprobleem want de meeste datasets bevatten enkel informatie over de geaggregeerde beslissingen van gezinnen. Ze bevatten bijvoorbeeld geen informatie over hoe de middelen van het gezin verdeeld worden over de verschillende gezinsleden.
Individuele voorkeuren en de verdelingsregel identificeren op een innovatieve manier
In een reeks papers, die gepubliceerd werden in de meest prestigieuze tijdschriften van de economische wetenschappen, hebben de laureaten robuuste methoden ontwikkeld om na te gaan of het collectieve model een adequate beschrijving biedt voor het geobserveerde keuzegedrag van gezinnen. Vervolgens hebben ze een erg innovatieve manier ontdekt om de individuele voorkeuren van gezinsleden en de verdelingsregel te identificeren. Dit met een minimum aan veronderstellingen en toepasbaar op datasets die geen inzicht verschaffen in de verdeling van de middelen over de gezinsleden. Hiervoor hebben ze de theorie van de ‘gereveleerde voorkeuren’, eind de jaren ’30 geïntroduceerd door Nobelprijswinnaar Paul Samuelson, uitgebreid om ze toepasbaar te maken op het collectieve model. In eerste instantie hebben ze het collectieve model compleet gekarakteriseerd op een niet-parametrische (zonder functionele veronderstellingen te maken en zonder informatie over de verdeling van de middelen) en dus robuuste manier. In tweede instantie hebben ze de werkbaarheid van hun methode aangetoond op basis van datasets met geobserveerde gezinskeuzes. Omdat de methode heel wat rekenkracht vereist, hebben ze hiervoor gebruikgemaakt van ‘mixed integer linear programming’-technieken, die gangbaar zijn in operationeel onderzoek maar veel minder gekend zijn binnen de economische wetenschappen. Ten derde, erg belangrijk vanuit het standpunt van beleidsmakers, hebben ze aan de hand van hun methode aangetoond dat middelen erg ongelijk verdeeld kunnen zijn over gezinsleden en dat armoede onder vrouwen systematisch onderschat wordt in vergelijking met armoedecijfers op basis van de standaard meetmethodes.
De huwelijksmarkt
Het hierboven beschreven onderzoek laat toe om op een robuuste manier inzicht te verkrijgen in de voorkeuren en onderhandelingsposities van individuen in gezinnen. In hun meest recente onderzoek gaan de laureaten nog een stap verder. Door de empirische implicaties van de theorie van de huwelijksmarkt, in de jaren ’70 geformuleerd door Nobelprijswinnaar Gary Becker, te combineren met het collectieve model en de theorie van de gereveleerde voorkeuren hebben ze aangetoond dat de huwelijksmarkt gevolgen heeft op de verdeling van tijd en geld binnen gezinnen en op wie met wie trouwt. Zo is een van de gevolgen dat er een soort-zoekt-soortgedrag (‘assortative mating’ of homogamie zoals het fenomeen gekend is in de sociologie) plaatsvindt op de huwelijksmarkt. Dat soort-zoekt-soortgedrag kan betrekking hebben op het inkomen van mensen, hun scholingsniveau en hun vermogen, maar ook op meer immateriële factoren als uiterlijk of persoonlijkheidskenmerken. De structurele analyse van dit soort-zoekt-soortgedrag laat toe om de evoluties op de huwelijksmarkt in verband te brengen met het individuele welzijn van gezinsleden.
Rijkere data
Een laatste bijdrage van de laureaten is dat ze de eersten waren die op een systematische en completere manier vragen die peilen naar de verdeling van middelen over gezinsleden, waaronder kinderen, hebben opgenomen in representatieve datasets. Deze onderzoekslijn heeft bevestigd dat middelen erg ongelijk verdeeld kunnen zijn binnen gezinnen en laat toe om rijke collectieve modellen te ontwikkelen die zich specifiek richten op het welzijn van kinderen en hoe dit wordt beïnvloed door tijd en geld gespendeerd aan hen door de ouders. Dergelijke modellen vormen potentieel een belangrijke input in de verklaring van de toenemende kloof tussen kinderen in kansarme en kansrijke gezinnen.
* * *
Jury verslag (13 april 2019)
The jury of selection has chosen Laurens Cherchye, Bram De Rock and Frederic Vermeulen to share the 2019 Francqui Prize for their innovative and important work on decision-making by households.
Up until the 1980s, economists tended to view choices by households as if made by a single individual. The work by Cherchye, de Rock and Vermeulen considers a more realistic setting where relationships within the household influence both individual and collective behaviour. Their framework can be applied to a range of decisions, not only consumption but also work, child-care, education, and health.
This internationally recognized line of work is increasingly relevant in our times where demographic, social and economic changes have affected gender relationships within households as well as the very formation of households. This research makes economics more useful and more complementary with other social sciences. Applying techniques from mathematics and statistics to household data, it draws surprisingly sharp conclusions about how people will gain or lose when the economic environment changes.
The work has proved valuable for evaluating policy proposals such as changes in child benefits, tax rates, and reducing pay differentials between men and women.
In deze jury zetelden :
Eric Maskin is the Adams University Professor and Professor of Economics and Mathematics at Harvard. He has made contributions to game theory, contract theory, social choice theory, political economy, and other areas of economics. He received his A.B. and Ph.D from Harvard and was a postdoctoral fellow at Jesus College, Cambridge University. He was a faculty member at MIT from 1977-1984, Harvard from 1985- 2000, and the Institute for Advanced Study from 2000-2011. He rejoined the Harvard faculty in 2012. In 2007, he was awarded the Nobel Memorial Prize in Economics (with L. Hurwicz and R. Myerson) for laying the foundations of mechanism design theory.
Voorzitter
en
Donald Katz completed his undergraduate studies at Brown University, after which he received a dual degree in Clinical Psychology and Neuroscience at Indiana University. Upon completing his Neuroscience doctorate on the role of the cerebellum in motor learning, he moved to Duke University Medical Center in Durham, North Carolina, where he learned advanced neural recording techniques and became obsessed with how the brain determines the palatability of a taste stimulus in the mouth. He has taken this interest to Brandeis University in Boston, Massachusetts, where he is now a Full Professor of Psychology and Neuroscience, overseeing work that breaks new ground on our understanding of complex population coding of taste and taste learning.
Rianne Letschert (1976) studied International Law at Tilburg University, the University of Amsterdam and the University of Montpellier. In March 2011 Letschert was appointed professor to the newly established chair in Victimology and International Law at Tilburg University. Professor Letschert received a Vidi grant from the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) in May 2015 for her research on the impact of international tribunals on societies and people who are confronted with serious violations of human rights and international crime. Professor Letschert has been Rector Magnificus of Maastricht University since 1 September 2016.
Mahzarin Banaji is Richard Clarke Cabot Professor of Social Ethics in the Department of Psychology at Harvard University (www.fas.people.harvard.edu/~banaji) and was previously Reuben Post Halleck Professor of Psychology at Yale University. Banaji studies implicit social cognition – the way minds and brains acquire and use knowledge to make judgments about others and themselves. Banaji is a member of the American Academy of Arts and Sciences, Herbert Simon Fellow of the American Academy of Political and Social Science, the British Academy, and the National Academy of Sciences. In 2016 Banaji received the William James Fellow Award for “a lifetime of significant intellectual contributions to the basic science of psychology” from Association for Psychological Science, an organization of which she also served as president. In 2017 she received the American Psychological Association’s Award for Distinguished Scientific Contribution. Her public teaching project may be found at outsmartinghumanminds.org
Melinda Mills, MBE, FBA is the Nuffield Professor of Sociology and Director of the Leverhulme Centre for Demographic Science at the University of Oxford. She was previously Editor of European Sociological Review and is on the Executive Council of the ESRC UK Science Council and Supervisory Board of the Dutch Science Council. Her current work focusses on the intersection between social sciences and molecular genetics.
John Muellbauer is a Senior Research Fellow of Nuffield College and a Senior Fellow of the Institute for New Economic Thinking at the Oxford Martin School, Oxford University. He is a Fellow of the British Academy and of the Econometric Society. He is best known for his work on household economics and on finance-real economy interactions and is a regular contributor to https://voxeu.org.
en
Jean Spreutels – Professeur à l’Université Libre de Bruxelles
Président honoraire à la Cour constitutionnelle
Consultant
* * *
Toespraak van Graaf Herman Van Rompuy
Voorzitter van de Francqui-Stichting
De overhandiging van de Francqui-prijs is telkens bijzonder omdat het de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in België is maar dit jaar is het driedubbel bijzonder omdat er drie laureaten zijn, – Bram De Rock, Laurens Cherchye en Frederic Vermeulen – die niet naast mekaar maar met elkaar gewerkt hebben, behorend tot verschillende universiteiten, uit de twee gemeenschappen trouwens, de KUL en de ULB. De KULAK uit Kortrijk put bovendien nog een speciale fierheid uit deze prijs. Voor mij is het ook bijzonder omdat ik van huize uit economist ben. Mijn vader was professor economie maar zelf had ik geen wetenschappelijke activiteit. Soms dicht men mij die verdienste toe en ik moet toegeven dat ik dat dan niet tegenspreek. Als ik dan toch economist ben dan is mijn discipline macro-economie. De laureaten zijn briljante micro-economen.
De internationale jury die ook deze keer geleid werd door Nobelprijswinnaar economie Eric Maskin, kwam snel en unaniem tot een besluit. De motivatie aan de jury was de volgende:
‘Het trio economen heeft een methodologie ontwikkeld die de keuzes van individuele gezinsleden en de verdeling van geld en tijd binnen het gezin kunnen verklaren en voorspellen.
Het onderzoek kreeg veel lof voor de maatschappelijke relevantie. Via de methodologie kunnen de gevolgen van overheidsmaatregelen, zoals de hervorming van de personenbelasting, op de beslissingen van een gezin en de bijhorende verdeling van het individuele welzijn vastgesteld worden.’
Wij zijn veraf van de heroïsche klassieke hypothese van de consument die streeft naar het maximaal genot en die vrolijk ‘la colline du plaisir’ bestijgt zoals de handboeken het beschrijven. Een mens leeft niet alleen, niet op zichzelf en niet voor zichzelf. Geld is niet zijn enige drijfveer. We zijn gecompliceerder dan het louter genietend individu. De economie is een menswetenschap die geheel het handelen van een mens tracht te vatten, hoe hij of zij zo goed mogelijk met schaarse middelen zijn of haar doelstellingen wil bereiken. Die middelen en die objectieven zijn echter veelvuldig en pluriform. Onze laureaten van vandaag zijn op zoek naar wie wat beslist in een gezin en welke de gevolgen zijn, ook in termen van rechtvaardigheid: naar wie gaat het voordeel van die beslissingen? Wie geniet aan wat?
Nos trois économistes vont plus loin que la description. Ils fournissent aux décideurs un outil pour expliquer les conséquences de leurs choix. Un homme d’État belge avait un jour ce bon mot : « J’agis, puis je refléchis ». Heureusement, ce n’est pas toujours le cas, mais les décideurs politiques amélioreraient la qualité de leurs décisions en examinant, par exemple, l’impact sur la répartition des revenus, comme c’est déjà le cas pour l’impact sur l’environnement et le climat ou sur la qualité et la quantité des réglementations.
Malheureusement, l’intention d’être juste ne suffit pas. Si possible, les bonnes intentions doivent être fondées sur la science. Les experts ne sont pas toujours très appréciés par les hommes politiques. Ils sont souvent considérés comme des brouilleurs. Si certains responsables politiques ne sont pas d’accord avec les experts, ceux-ci sont rapidement catalogués comme des gens détachés de ce monde, des irréalistes, ‘wereldvreemd’. Un mot qui malheureusement est souvent utilisé aujourd’hui. Les divisions entre les scientifiques servent d’argument pour saper tout fondement scientifique. Dans le débat Brexit, les faits doivent faire place à l’idéologie et aux émotions. Il y a des négationnistes en matière de climat, non pas parce qu’il existe des preuves scientifiques contre le réchauffement climatique, mais simplement parce qu’un certain nombre de personnes n’acceptent pas une politique climatique audacieuse, même si les efforts sont equitablement partagés. La science doit continuer à confronter les politiques et le public aux faits. Alors que les valeurs des Lumières sont invoquées, les préjugés idéologiques et les émotions égoïstes sont le contraire.
Les scientifiques ont un rôle à jouer dans ce qu’on appelle le débat sociétal. Les instituts et les universités ont aussi une tâche, voire une mission. Bien sûr, il y a la recherche fondamentale qui peut être séparée de cela, mais, dans la mesure du possible, les scientifiques peuvent tenir un miroir pour la société. Quelles sont les conséquences de nos actions? N’oublions jamais le mot: ‘Nos actes nous suivent’ ! À l’époque où nous vivons, où tant de choses sont en jeu, les scientifiques ne devraient pas avoir peur. Il se peut même qu’ils ne soient à terme les vrais réalistes ! Ce qui n’est toujours pas pertinent aujourd’hui pourrait bien l’être à l’avenir. Il peut y avoir des précurseurs. Il y a toujours trop de suiveurs. Les intellectuels doivent être conscients de l’adage : ‘Non possumus non loqui’, nous ne pouvons rester silencieux. Les scientifiques ne devraient pas plaire. Ils ne doivent pas être élus. Ils sont au service de la vérité, sachant que leur recherche ne s’arrête jamais et que chaque hypothèse peut être réfutée, complétée et parfois confirmée.
Il n’y a pas de consensus sociétal spontané sur la direction dans laquelle l’Europe, notre pays et notre société devraient évoluer, sur la seule base des faits et de la compréhension scientifique. Mais la démocratie d’autre part, ne peut pas seulement être le choc des intérêts, des émotions et des préjugés, qui prétend souvent être le soi-disant choc des idées. La vie est bien sûr plus que la raison. La vie est plus riche, mais nous ne devons jamais renoncer à notre amour des faits, qu’il s’agisse du budget, de la répartition des revenus, du climat ou de la cohésion sociale, du sentiment de bonheur et du bien-être.
Die standaard mogen onze universiteiten nooit laten zakken. Dat doen ze ook vandaag niet maar dat mogen ze zeker niet doen in de verwarde tijden die nog maar pas begonnen zijn.
De drie laureaten hebben een wetenschap. pelijke, een maatschappelijke en een sociale bewogenheid. Ik wou bij deze laatste dimensie nog iets toevoegen. De sociale kwestie is terug aan de orde, weliswaar op een andere wijze als destijds en ook niet zoals het probleem zich stelt in de States waar de lonen de jongste veertig jaar met amper 5 % in reële termen stegen terwijl de productiviteit haast verdubbelde. Maar we moeten er ons van bewust zijn dat ongelijkheden in een aantal Europese landen groeiende zijn en dat de gevoelens daaromtrent ook sterker worden. Zij verklaren gedeeltelijk ook de toename van polarisering en zelfs van het extremisme bij de jongste Europese verkiezingen. De verschillen tussen lager en hoog opgeleiden, de afkalving bij lagere midden-inkomens, verklaren Brexit, de polarisering in de Verenigde Staten, de sociale onrust in Frankrijk en elders. De economische wetenschap kan ons bij de verklaring van die verschuivingen zeer behulpzaam zijn. Wij staan hier niet voor een conjunctureel, een voorbijgaand verschijnsel maar voor een structurele breuk die onze wijze van samenleven, onze ‘way of life’ beïnvloedt. Wij staan niet voor een storm maar voor een geestelijke klimaatverandering. De technologie, resultaat van de exacte wetenschap, woelt onze beschaving om die dan op haar beurt moet ontleed worden door de menswetenschappen. Beide staan meer met elkaar in verbinding dan velen denken. Ik kan dan ook niet anders dan wetenschappers aan te moedigen om ons te helpen klaar te zien teneinde een beter beleid te kunnen voeren en onze samenleving meer stabiliteit te geven, waarnaar het zo verlangt.
Het werk van de winnaars van de Francquiprijs 2019 inspireert mij tot deze gedachte en tot deze oproep. Mag ik trouwens het trio van vandaag nogmaals gelukwensen en hen aanzetten op de ingeslagen weg verder te werken? Proficiat.
* * *
Toespraak van Professoren Laurens Cherchye, Bram De Rock en Frederic Vermeulen
Sire
C’est un honneur extraordinaire pour nous de recevoir le prix Francqui de Votre Majesté. Votre présence ici au Palais des Académies montre sans équivoque combien Vous-même et l’ensemble de la Famille Royale savez apprécier et encourager la recherche scientifique fondamentale. Il s’agit d’une reconnaissance particulière de notre domaine de recherche qui, par le biais d’une analyse empirique du comportement de choix des agents économiques, tente d’évaluer l’impact des politiques gouvernementales et de formuler des recommandations pour leur mise en
application.
Excellenties, Excellences, zeer geachte Dames en Heren, Mes Dames, Messieurs,
Blijdschap en dankbaarheid overheersen bij het ontvangen van de Francqui-Prijs. Tegelijkertijd worden we ook vervuld door een sterk gevoel van nederigheid, wanneer we in de lijst van laureaten terechtkomen naast iconen van de Belgische wetenschap zoals professor George Lemaître en Nobelprijswinnaars zoals bijvoorbeeld recent nog professor François Englert. Wij zijn slechts een voetnoot in de wetenschapsgeschiedenis. Maar het geeft ons een onbeschrijflijk goed gevoel om die voetnoot te mogen zijn. We zijn ook ten zeerste verheugd dat er dit jaar, voor het eerst sinds 1933, er niet één maar drie laureaten zijn van de Francqui-Prijs. Het is een bekroning van onze gezamenlijke onderzoeksagenda die we opstartten in 2004 en benadrukt vooral de kracht van onze samenwerking, die gekenmerkt wordt door een wonderbaarlijke complementariteit van onze individuele expertises. Een mooie illustratie van het feit dat het geheel vaak groter is dan de som van de individuele delen. Een wetenschappelijke samenwerking die intussen doorgroeide tot een intense persoonlijke vriendschap. We mochten vele successen samen delen, maar konden ook rekenen op elkaars niet aflatende steun tijdens de moeilijke momenten in onze levens. We begonnen als goede collega’s maar werden de spreekwoordelijke vrienden voor het leven.
We zijn de Francqui-Stichting heel erg dankbaar dat onze samenwerking nu op deze manier kan worden beloond. We zien deze prijs dan ook vooral als een promotie van onderzoekssamenwerking. Samenwerking tussen individuen, want waardevol wetenschappelijk onderzoek is zelden het werk van slechts één persoon. “Team science, top science”, zoals Rector Sels van de KU Leuven ons zei. De metafoor dat
we in de wetenschap dwergen zijn die op de schouders van reuzen staan is alom gekend. We willen eraan toevoegen dat we met heel veel dwergen op de schouders van reuzen staan. En dat we elkaar goed moeten vasthouden om er niet af te vallen en om wetenschappelijke vooruitgang te boeken. Bij deze willen we dan ook onze vele co-auteurs en medewerkers, waarvan een aantal vandaag hier aanwezig zijn, mee in de hulde betrekken. Deze prijs is voor een belangrijk deel ook hun prijs.
L’objectif initial de la Fondation Francqui, tel qu’il avait été formulé lors de sa fondation en 1932, est d’encourager non seulement la coopération entre individus, mais également entre institutions scientifiques, indépendamment des frontières linguistiques. Notre cas est un exemple de cette coopération qui réunit l’Université libre de Bruxelles et la KU Leuven. L’initiative ECORES au sein de notre propre discipline, qui s’appuie sur les départements économiques de l’Université libre de Bruxelles, de l’Université catholique de Louvain et de la KU Leuven, est un autre bel exemple. Stimuler et développer davantage la coopération interuniversitaire ne peut que promouvoir la visibilité internationale de la recherche scientifique en Belgique.
Samenwerking, en het geheel dat veel meer is dan de som van de afzonderlijke delen: het zijn tevens twee kernkenmerken van gezinnen, ons fascinerende onderzoeksonderwerp. Elk gezin vult beide aspecten op zijn eigen manier in. Ons onderzoek ontwikkelt methoden die pogen deze samenwerkingsmechanismen te ontrafelen en tegelijk de verscheidenheid tussen gezinnen te respecteren. Onze uiteindelijke doelstelling is om zo de waargenomen gezinsbestedingen van tijd en geld beter te kunnen verklaren, en vervolgens de impact van deze bestedingen op het
welzijn van de individuele gezinsleden te kunnen evalueren. Deze prijs bekroont in eerste instantie ons methodologisch onderzoek. Gestimuleerd door deze erkenning, en in onze groei naar volwassenheid als onderzoekers, is onze ambitie voor de toekomst om de methoden die we ontwikkelden ook toe te passen op concrete beleidsvraagstukken met een groot maatschappelijk belang. Hierbij willen we
ons voornamelijk richten op twee in onze ogen bijzonder relevante toepassingsgebieden. Eerst en vooral willen we onze methoden aanwenden voor een grondige analyse van het bij uitstek belangrijkste goed van onze maatschappij: het welzijn van kinderen.
Meer bepaald, via het verwerven van een beter inzicht in de besluitvorming binnen gezinnen, kunnen onze methoden worden gebruikt om een meer effectief beleid te ontwikkelen inzake de kloof tussen kansarme en kansrijke kinderen. Dit speelt in op de toenemende empirische evidentie die het belang van het vroeg investeren in kinderen onderstreept. Een beleid dat resulteert in een meer optimale investering van tijd en geld in jonge kinderen leidt op ondubbelzinnige manier tot een grotere maatschappelijke welvaart, ongeacht het welvaartscriterium dat wordt gehanteerd.
Deuxièmement, et en lien étroit avec ceci, nous voulons à l’avenir nous concentrer davantage sur la question de la pauvreté et des inégalités dans les pays en voie de développement. Une partie de nos recherches existantes se concentre déjà sur le bien-être individuel au Malawi et au Kenya. Elles nous permettent d’encore mieux réaliser à quel point nous bénéficions ici d’institutions fortes et de relativement nombreux équipements publics et ressources pour l’éducation, des choses que nous tenons trop souvent pour acquises. Par exemple, nous avons mené au Kenya une expérience où les parents pouvaient dépenser une somme importante pour leur propre consommation et/ou pour les repas de leurs enfants. Au-delà des résultats de cette recherche, nous avons été touchés de constater l’impact immédiat de notre plan de recherche sur le bien-être des enfants concernés. Espérons que de telles expériences ne seront plus nécessaires à l’avenir.
Wij zijn er van overtuigd dat meer inzicht krijgen in hoe gezinnen beslissen over de bestedingen van hun tijd en geld en hoe de context hier een impact op heeft, een cruciaal element is in het opstellen van een meer effectief beleid met betrekking tot kinderen en armoede. De eer die wij vandaag mogen ontvangen motiveert ons om ons blijvend in te zetten voor de maatschappij, niet alleen via onze kerntaken fundamenteel
onderzoek en universitair onderwijs, maar vooral ook door de interactie tussen onderzoek en beleid nog beter te benutten.
Wij zijn dankbaar vandaag. We willen onze instellingen, de Université libre de Bruxelles en de KU Leuven, danken omdat ze toekomst in ons zagen, en omdat ze zulke gunstige omstandigheden creëerden voor het uitbouwen van ons onderzoek. Hierbij willen we ook de Kortrijkse campus Kulak speciaal vermelden, waar onze samenwerking in 2004 voor het eerst concreet gestalte kreeg.
Nous souhaitons également remercier expressément le professeur Mathias Dewatripont, qui nous a nominé pour le prix Francqui. Nous lui sommes très reconnaissants de ses encouragements continus et de sa confiance en nos capacités.
Nous souhaitons également exprimer nos plus grands remerciements au jury du prix Francqui. Il est extrêmement stimulant qu’un jury composé de femmes et d’hommes travaillant dans des disciplines très variées, apprécie notre travail et souhaite nous
récompenser de cette prestigieuse reconnaissance.
We danken onze ouders, families en vrienden, om ons leven zo rijk te maken en ons de kracht te geven om onze ambities waar te maken. Jullie talrijke aanwezigheid vandaag is voor ons het zoveelste teken van onze sterke band. Tot slot, willen we natuurlijk ook heel in het bijzonder onze gezinnen, onze eigen “privé-laboratoria” als het ware, vermelden. Dankjewel aan onze fantastische kinderen. Wij zijn uitermate trots op jullie. Dankjewel ook aan onze geliefden Annelies, Karima en Michelle. Zonder jullie onvoorwaardelijke steun stonden wij hier vandaag niet.
We sluiten graag af met een citaat van de onvolprezen schrijver Antoine de Saint-Exupéry, dat goed de bijzondere synergie en het belang van samenwerken naar een gemeenschappelijk doel verwoordt : Liés à nos frères par un but commun et qui se situe en dehors de nous, alors seulement nous respirons et l’expérience nous montre qu’aimer ce n’est point nous regarder l’un l’autre mais regarder ensemble dans la même direction.
Sire, excellenties, mijnheer de voorzitter, dames en heren, we danken U allen van harte.
Nous vous remercions de tout coeur.
Promotor Mathias Dewatripont Francqui-Prijs 1998